1. Wat is onderkoeling en hoe herken je het?
Een hond of kat raakt onderkoeld wanneer de lichaamstemperatuur te laag wordt. Normale lichaamstemperatuur:
- Hond: 38 – 39°C
- Kat: 38 – 39,5°C
Let op deze signalen van onderkoeling:
- Erge rillingen of juist helemaal niet meer trillen;
- Koude oren, poten en neus;
- Sloomheid, zwakte of wankelen;
- Bleke lippen en tandvlees;
- Langzame ademhaling;
- Geen reactie op aanraking of commando’s.
Eet je dier slecht of helemaal niet door de kou? Lees dan ook wat je doet bij een kat die niet eet.
2. Oorzaken van onderkoeling
Onderkoeling ontstaat vaak door situaties zoals:
- Langdurig buiten blijven bij vorst of sneeuw;
- Natte vacht of zwemmen in koud water;
- Lange wandelingen in gure wind;
- Te weinig lichaamsvet of dunne vacht;
- Oudere of zieke dieren;
- Pups en kittens die hun temperatuur nog slecht kunnen regelen.
3. Wat moet je direct doen? (Eerste hulp)
Breng je dier onmiddellijk in veiligheid en begin voorzichtig met opwarmen.
- Breng je hond of kat naar binnen, naar een warme ruimte.
- Droog de vacht goed af als deze nat is.
- Wikkel je dier in droge handdoeken of een deken.
- Leg warme (niet hete!) kruiken of warmtebronnen onder een handdoek.
- Bied lauw water aan — nooit heet, nooit dwingen.
Let op: gebruik geen föhn met hete lucht — dit kan brandwonden veroorzaken.
4. Wanneer moet je direct naar de dierenarts?
Onderkoeling kan snel levensbedreigend worden. Ga direct naar de dierenarts als:
- je dier niet stopt met rillen;
- je dier extreem sloom, wankelend of ongecoördineerd is;
- het tandvlees bleek of blauw verkleurt;
- je dier niet wil drinken of reageren;
- de ademhaling traag of onregelmatig is;
- de temperatuur onder 37,5°C blijft.
5. Wat doet de dierenarts?
- Gecontroleerd opwarmen met speciale apparatuur;
- Infuus voor opwarming en circulatie;
- Zuurstof bij ernstige onderkoeling;
- Controle op onderliggende problemen zoals infecties of shock.
6. Hoe voorkom je onderkoeling in de winter?
- Gebruik een hondentrui of jas bij kleine, oude of kortharige honden;
- Droog je dier altijd goed af na regen of sneeuw;
- Laat katten in de winter ’s nachts binnen;
- Voorkom dat je dier op koude, natte ondergrond ligt;
- Zorg voor voldoende voeding — kou kost energie;
- Vermijd lange wandelingen bij extreme kou.
Bekijk ook gerelateerde artikelen zoals oververhitting bij warm weer, weggelopen huisdier of bekijk het volledige artikeloverzicht.