1. Wat verstaan we onder agressief gedrag?
Agressie bij honden en katten kan verschillende vormen aannemen. Denk aan:
- Grommen, blazen of tanden laten zien;
- Happen of bijten;
- Sluipgedrag en fixeren van de blik;
- Plotseling uithalen of aanvallen;
- Fel reageren op andere dieren of mensen.
Agressie is meestal een signaal dat je dier iets probeert duidelijk te maken: pijn, angst, stress of frustratie.
2. Veiligheid eerst
Belangrijk: forceer nooit fysiek contact. Boos worden werkt averechts en kan de agressie versterken.
- Houd afstand als je dier fel reageert.
- Geef je dier een rustige plek om te kalmeren.
- Zorg dat kinderen of andere dieren niet in de buurt komen.
- Gebruik nooit straf, dat maakt de situatie vaak erger.
3. Mogelijke oorzaken van agressief gedrag
Vaak is agressie terug te leiden tot één van deze categorieën:
- Pijn — een veelvoorkomende oorzaak. Denk aan oorontsteking, huidproblemen of kreupelheid. Zie ook: oorontsteking bij honden en kreupelheid bij honden.
- Angst — voor harde geluiden, vreemde mensen, dieren of situaties.
- Territoriumgedrag — vooral bij katten en honden die hun huis verdedigen.
- Frustratie of opgekropte energie — te weinig beweging of uitdaging.
- Socialisatieproblemen — vooral bij jonge dieren of dieren met een moeilijke achtergrond.
- Hormonale invloed — bijvoorbeeld tijdens loopsheid.
4. Wat kun je direct zelf doen?
- Creëer afstand en rust.
- Observeer het gedrag zonder te pushen.
- Let op lichaamssignalen zoals platliggende oren, stijve houding of grote pupillen.
- Probeer te achterhalen wanneer het gedrag ontstaat — eten, aanraken, bezoek, andere dieren?
- Zorg voor een veilige plek waar je dier zich kan terugtrekken.
5. Wanneer moet je naar de dierenarts?
Medische oorzaken komen zeer vaak voor bij plotselinge agressie. Neem contact op met je dierenarts als:
- het gedrag plotseling is ontstaan;
- je dier tekenen van pijn vertoont (kreupelheid, likken, minder eten);
- je dier huidproblemen heeft of veel jeukt; zie ook ernstige jeuk.
- het agressieve gedrag steeds erger wordt;
- je dier ook ziek oogt (koorts, sloomheid, diarree of braken).
6. Wanneer schakel je een gedragstherapeut in?
Een gecertificeerde gedragstherapeut kan helpen bij gedrag dat voortkomt uit angst, onzekerheid, trauma of verkeerde associaties.
- Bij agressie naar andere honden of katten;
- Bij agressie naar familieleden of bezoekers;
- Als je dier bang is voor aanraking of verzorging;
- Wanneer je zelf geen vooruitgang ziet.
7. Wat kun je doen om agressie in de toekomst te voorkomen?
- Zorg voor voldoende beweging en mentale uitdaging;
- Maak gebruik van voorspelbare routines;
- Socialiseer je pup of kitten rustig en geleidelijk;
- Let op signalen van stress of overprikkeling;
- Laat medische problemen tijdig onderzoeken.
Bekijk ook gerelateerde artikelen zoals ernstige jeuk, kat die niet eet, of het volledige artikeloverzicht.